Oorspronkelijk waren de inwoners van Bouwel verplicht hun graan te laten malen in de banmolen van Grobbendonk. Pas na de Franse Revolutie in 1789 kreeg Bouwel een eigen windmolen met bijhorend molenhuis (nr. 37). In het begin van de negentiende eeuw werd de schuur bijgebouwd. Later is deze omgebouwd tot woning. Rond 1859 werd een tweede molenhuis gebouwd aan de overzijde van de straat (nr. 36). In 1890 koopt George de Bosschaert de Bouwel de molen.

De oude molen werd in 1914 om strategische redenen door het terugtrekkende Belgische leger afgebrand. Enkel de teerlingen bleven overeind. In 1925 liet de toenmalige eigenaar, George de Bosschaert de Bouwel, op de overgebleven teerlingen een nieuwe molen bouwen. Met de vergoeding voor geleden oorlogsschade werd de staakmolen van Westerlo-Voortkapel aangekocht en in 1925 op dezelfde plaats heropgebouwd. Deze molen dateert vermoedelijk van 1713. De oudste inscriptie binnenin vermeldt: "Frans Vermeylen 25/9/1732".

De toenmalige eigenaar was heer Bosschaert de Bouwel die de molen verhuurde aan molenaar Louis Van De Poel. Hij hield de molen in werking tot 1940 toen een hevige storm zware schade toebracht. Na jarenlange verwaarlozing werd de molen aangekocht door de familie Hoeben-Somers uit Deurne. Zij lieten de molen in 1973 restaureren door de gebroeders Caers uit Retie en richtten er een buitenverblijf in. Sindsdien is de molen weer maalvaardig en wordt hij regelmatig in werking gesteld door de familie Hoeben.