Het kasteel “Bouwelhof” heeft een geschiedenis die teruggaat tot de 15de eeuw toen Bouwel onafhankelijk werd van Grobbendonk. Huibrecht Brant was de eerste heer van het onafhankelijke Bouwel in 1487. Er bestond toen reeds een kasteel, eerder een versterkte hoeve, met water omgeven. Hij richtte enkele jaren een kasteel op dat als ‘Pretorium van Bouwel’ de geschiedenis zou ingaan. Een afbeelding in Leroy toont ons veeleer een omgrachte hoeve dan een kasteel. Voor de aanleg van de warande met de vermaarde waterwerken was ridder van Roosendael in de 2de helft van de 17de eeuw verantwoordelijk. De heer van Roosendael was in dienst van de Spaanse gouverneur van ons land als militair ingenieur. In 1666 werd hij belast met het opmaken van de plannen voor de uitbouw van de vesting van Charleroi aan de Samber. Daarop heeft hij het fort van Charleroi met zijn acht bolwerken en vesten in miniatuur nagebootst rond het kasteel. De Spanjaarden begrepen dit echter verkeerd en het "fort" moest afgebroken worden. De Heer van Bouwel werd beboet met twintigduizend gulden en twee jaar gevangenisstraf. In 1789 kocht Paulus Josephus de Bosschaert het kasteel tezamen met 1500 ha grond. Het toevoegsel bij de naam "de Bouwel" en de titel van ridder werd toegestaan door Koning Willem I omdat hij tijdens een bezoek aan de legermanoeuvres in het kamp aan de Bouwelheide, op het kasteel mocht verblijven. Het huidige neo-classicistische kasteel werd gebouwd tussen 1820 en 1825 in opdracht van Paulus Josephus naar ontwerp van zijn neef della Faille de Leverghem. Het park werd in dezelfde periode heraangelegd als een Engelse landschapstuin en bevat naast een aantal zeldzame geïmporteerde boomsoorten, ook nog een ijskelder. In 1859 werd een deel van de aanleg opgeofferd voor de spoorlijn Antwerpen-Herentals. De driedubbele toegangsdreef werd vermoedelijk aangelegd in 1791. August M.J. Bosschaert de Bouwel erfde het kasteel en bijhorende gronden in 1836. Hij liet in het derde kwart van de 19de eeuw verschillende dienstgebouwen in het park oprichten, waaronder een hovenierswoning met ommuurde moestuin en bakhuis, een koetshuis met paardenstallen en een schrijnwerkershuis. Ook de boswachterswoning aan de overzijde van de straat dateert uit dezelfde periode.