Een werknemer (Jean Van Winckel) is in het werkhuis van instrumentenmaker “Van Engelen”, in de Lisperstraat nr 66-68, bezig met het vervaardigen van schuiftrombones.

Lier groeide in de negentiende eeuw uit tot een centrum van blaasinstrumenten. Vier ateliers bouwden naam en faam op met hun specialistenwerk.

De geschiedenis van het huis Van Engelen begint met Joseph Van Engelen in 1813, wanneer hij zich als koperslager in de Berlarij vestigt. Vanaf 1827 staat hij in de bevolkingsregisters vermeld als maker van koperinstrumenten. Zes generaties zetten de zaak voort, die uiteindelijk in de Lisperstraat 66 terecht komt. Door de afnemende vraag naar koperinstrumenten, een gebrek aan ruimte en kapitaal, houdt Roger Van Engelen het in 1988 voor bekeken. De firma wordt ontbonden in 1991 en de panden met inboedel worden verkocht. Tien jaar lang blijft de tijd in de Lisperstraat stilstaan. Van Engelen voerde blaasinstrumenten uit over heel de wereld, vooral naar de Verenigde Staten. Gummarus Van Engelen, de tweede generatie, maakte de signaalhoorn van de spoorwegen en vond zelfs een koperen apparaat uit om wijnen en likeuren te koelen. Er werden ook fluitjes voor treinwachters, stokken voor majoretten en trommels voor fanfares vervaardigd. Nadat de boeken waren neergelegd, wilde de provincie Antwerpen het beschermde huis Van Engelen restaureren en er een instrumentenmuseum van maken. Omdat de gebouwen in slechte staat waren, konden die plannen niet doorgaan. Het Vleeshuis (Antwerpen) heeft dan de inboedel aangekocht. Die bestaat uit honderden werktuigen om instrumenten te fabriceren, trompethalzen konisch te trekken, buizen te plooien en zo meer.