Om stro te verwerken moest het eenvoudig verplaatsbaar zijn. Aanvankelijk maakte men schoven (bussels), maar reeds rond 1920 kon men ook stro bundelen in balen. Hiervoor waren verschillende gereedschappen zoals een (hooi-) vork, een riek, een (hooi-) hark, een graanschep, etc. Deze hebben allen specifieke functies. Deze gaffel bijvoorbeeld had doorgaans een lange steel om het stro hoog op de wagen of in de stal te gooien.