Het Kempens diamantverleden onder de digitale loep - Schitterend geslepen - deel 2

Het Kempens diamantverleden onder de digitale loep - Schitterend geslepen - deel 2

Er is geen detail informatie beschikbaar

Het boek Schitterend Geslepen. Het Kempense diamantverleden onder de loep vertelt het verhaal van meer dan een eeuw diamantbewerking in de Kempen. Dankzij de verhalen van diamantbewerkers krijg je een unieke inkijk in het leven zoals het was.

In deze tweede virtuele expo over het steentje staan we stil bij de diamantgeschiedenis na de Tweede Wereldoorlog.

Na de bevrijding probeerde de Belgische overheid zo snel mogelijk de diamantindustrie terug op te starten. Om te beginnen moest de Joodse diamantgemeenschap teruggehaald worden uit het buitenland, een opdracht die moeilijker was dan na de Eerste Wereldoorlog.

De industrie schoot snel terug uit de startblokken. In 1946 werd er al volop geslepen in de Kempen. Antwerpen en de Kempense buitenindustrie claimden opnieuw hun plek aan de top van het diamantfirmament.

Eind 1945 waren al terug meer dan 10.000 diamantbewerkers aan de slag. De hausse, die mee gecreëerd werd door de opwinding over het einde van de oorlog, kwam snel ten einde. In 1946 raakten de voorraden ruw uitgeput. Ze waren in de oorlogsjaren onvoldoende aangevuld.

De productiviteit kon niet voldoende snel opgedreven worden en de diamantindustrie geraakte in een wereldwijde recessie. In Antwerpen en de Kempen werd besloten om nog maar drie dagen per week te werken om de werkloosheid te beperken. 

Pas vanaf 1948 begon de handel terug aan te zwengelen. De start van de Koreaanse oorlog in 1950 betekende een nieuw gouden tijdperk voor de Kempense nijverheid. Uit angst voor een nieuw mondiaal conflict werd er massaal gespeculeerd met diamanten waardoor de vraag en de prijzen de lucht in schoten. 

Tussen 1958 en 1968 groeide de werkgelegenheid in de diamantnijverheid jaarlijks met gemiddeld 3,8 procent. Op het absolute toppunt in 1968 waren maar liefst 19.000 mensen tewerkgesteld in de diamantnijverheid. 

 

De hoogconjunctuur in de Kempense nijverheid leidde tot de noodzaak om voldoende leerlingen om te leiden om de open vacatures in te vullen. Bovendien werden in de Kempen altijd maar moeilijkere slijpvormen gemaakt en was er bijgevolg nood aan hoger opgeleide diamantbewerkers. Daarom kwamen er talloze diamantscholen in de streek, zowel in het lager als het middelbaar onderwijs. 

In Vorselaar richtte de school vanaf 1964 zelf een aparte diamantafdeling in. De oude slijperij van Emiel Verhaert deed dienst als uitvalsbasis. In het schooljaar 1968-1969 telde de diamantschool 104 leerlingen.  

Klik op de foto om het interview met Theo Obbels te beluisteren. Hij vertelt over de opleiding diamantslijpen aan de gemeenteschool te Vorselaar.

In Lier ontstond de diamantopleiding al voor de Tweede Wereldoorlog. In het schooljaar 1937-1938 werden in het Vrij Technisch Instituut (VTI) opleidingen voor diamantslijpen en -snijden ingericht in navolging van de opleiding in Antwerpen en Sint-Truiden.

In die periode stapte bovendien nagenoeg de volledige jeugd uit de omliggende dorpen in de diamantnijverheid. 

Ook het gemeentebestuur van Nijlen speelde in op de toenemende vraag naar diamantopleidingen en richtte in 1964 een eigen middelbare diamantschool op: het Gemeentelijk Instituut voor Technisch Onderwijs (GITHO).

De diamantnijverheid had ook zijn zwarte kantjes, soms zelfs letterlijk. De vrouwen op de foto maken zich klaar om de snijkamer te gaan kuisen van diamantslijperij Claes op de Kesselsesteenweg.

De werkplaatsen waren vanaf de start van de Kempnse nijverheid zeer onhygiënisch. Bij het bewerken van diamant kwam veel stof vrij. Diamantarbeiders hadden dan ook vaak zwartgeblakerde gezichten en handen.

Het stof had echter niet enkel uiterlijke geovlgen. Vele diamantbewerkers lede aan longziektes. Tuberculose werd zo wijdverspreid dat het de bijnaam slijpersziekte kreeg. 

De Algemene Diamantbewerkersbond van België organiseerde luchtkuren voor de kinderen van diamantbewerkers, genaamd de Zonnestraaltjes.

De Zonnestraaltjes was een project ter bestrijding van tuberculose bij deze arbeidsgroep en wou de culturele en fysieke ontwikkeling van de kinderen te vergroten.

Klik op de foto om het interview met Monique Van Bel te beluisteren. Zij vertelt over haar vakantie met De Zonnestraaltjes in Nieuwpoort. 

Het zelfstandige statuut van de Kempense arbeiders en het daarbij horende stukloon waren stimulansen om ook thuis diamant te slijpen. Aanvankelijk werd dit gedoogd omdat de buitenindustie door de overheid als huisnijverheid werd beschouwd. Dit statuut veranderde echter doorheen de jaren waardoor de Kempense thuisslijpers steeds meer geiviseerd werden door de overheid. 

Karel Kets -voormalig voorzitter van de Christelijke Belgische Diamantbewerkerscentrale- getuigt over het zwartwerk in de Kempense Diamantnijverheid. Klik op de foto om het interview te beluisteren.

De cultuur rond het zwartwerken vormde tegelijk een verbindende en verdelende factor onder de diamantbewerkers. Wanneer controleurs of rijkswachters in het dorp gespot werden, verspreidde dit nieuws zich razendsnel naar de andere werkplaatsen.

Hier had men genoeg tijd om alle nodige documenten in orde te brengen of de fabriek te verlaten.

Klik op de foto om te luisteren naar Louis Geerts. Hij vertelt over hoe controles werden omzeild en wat er gebeurde als je toch betrapt werd.

Ook de arbeidsomstandheden waren zeker niet altijd ideaal. In dit interview vertelt voormalig diamantslijper Hyppoliet Budts onder andere over de (karige) verwarming en het gebrek aan stofafzuiging in de beginjaren. Klik op de foto om het interview te beluisteren.

In 1968 begon het tij te keren voor de Kempense nijverheid. Nieuwe spelers drongen zich op de markt. Na de dekolonisatie zagen verschillende jonge naties kansen in de lucratieve diamantnijverheid.

De kleine steentjes waren gemakkelijk te bewerken en boden daarom kans aan lageloonlanden om een industrie uit te bouwen die snel en veel weelde genereerde.

Om plaatselijke arbeiders op  te leiden probeerde men Kempense diamantbewerkers aan te trekken, vaak met grote bedragen en luxueuze verblijven als lokmiddel. 

Behalve door de concurrentie van lageloonlanden werd de Kempense diamantbewerker deels ook buitenspel gezet door de technologische vooruitgang binnen de sector, iets waar de Antwerpse diamantsector grotendeels zelf voor verantwoordelijk was.

Vanaf de jaren 1980 namen machines ook in de Kempen een deel van het werk over van de diamantbewerkers. De voordelen waren legio. Diamanten konden nauwkeuriger en met minder gewichtsverlies worden afgewerkt, en natuurlijk daalden ook de loonkosten. 

In 1975 opende de fabriek Lens Diamond Industries in Berlaar. Deze hypermoderne zagerij was eigendom van de De Beers Groep. Die begon namelijk zelf te handelen in gezaagde diamanten.

Hoewel de fabriek veel werk garandeerde en de levensduur van de nijverheid in de streek verlengde, betekende ze het failliet van veel kleine zagerspatroons.

Zij hadden niet dezelfde financiële slagkracht noch dezelfde toegang tot goedkoop ruw en slaagden er niet meer in om de prijzen van hun gezaagde goederen aantrekkelijk te houden. 

Ondanks de moeilijke tijden voor de diamantnijverheid was er voor plezier altijd tijd!  Zo was er in Berlaar een verkiezing van Miss Diamant in Berlaar op 22, 23 en 24 september 1978.

De teloorgang van de diamantnijverheid in de Kempen betekende ook dat de vele fabriekjes en slijperijen leeg kwamen te staan. Sommigen werden afgebroken, andere kregen een herbestemming of werden gebruikt als opslagplaats. 

Ook in de topjaren was er al de nodige aandacht om de diamantgeschiedenis in ere te houden. Zo werd er in 1958 in Nijlen een gedenkplaat ter nagedachtenis van Jan Eduard Claes onthuld.

Ook vandaag willen we met Kempens Karakter dit mooie stukje Kempense geschiedenis levendig houden. Dat doen we onder andere in het Kempens Diamantcentrum in Nijlen en met het boek Schitterend Geslepen. Het Kempense diamantverleden onder de loep. Dat boek kan je kopen in onze webshop op kempenskarakter.be